Of we nu jong zijn of oud, allemaal plagen we wel eens en worden we geplaagd. Kinderen leggen een nepspin op het bureau van hun nieuwe juf, collega’s halen een één-april-grap uit met elkaar en ook sinterklaas plaagt in zijn gedichten heel wat af. Plagerijen zijn niet kwaad bedoeld. Anders wordt het wanneer klasgenoten een mollig meisje elke dag opnieuw voor biggetje uitschelden of een jongen op weg naar school slaan en duwen. Of wanneer een werknemer elke werkdag e-mails met hatelijke teksten krijgt of iemands manier van lopen steeds wordt nageaapt. Dan is er sprake van pesten. Pesten kan lichamelijke en psychische klachten veroorzaken en iemand voor het leven beschadigen.
Plager en geplaagde zijn aan elkaar gewaagd. Ze houden elkaar over en weer voor de gek. Tussen pester en gepeste is dit evenwicht er niet. De pester heeft de overmacht. Hij of zij is lichamelijk sterker, gevatter en mondiger of ontleent macht aan zijn of haar positie. Vaak gebeurt pesten in groepsverband. Pesters hebben bovendien – hoe onbewust misschien ook – de bedoeling het slachtoffer te kwetsen.
Bron: Fonds Psychischegezondheid